Carl Romme
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Carl Romme | |
---|---|
Afbeelding gewenst | |
|
|
Geboren | 21 december 1896 |
Overleden | 16 oktober 1980 |
Partij | RKSP, KVP (vanaf 1945) |
Politieke functies | |
1921-1937 | Gemeenteraad Amsterdam |
1925-1937 | Fractievoorzitter gemeenteraad Amsterdam |
1933, 1946-1961 | Tweede Kamer |
1946-1961 | Fractievoorzitter Tweede Kamer |
1935-1937, 1946-1947 | Provinciale Staten Noord-Holland |
1937 | Eerste Kamer |
1937-1939 | Minister van Sociale Zaken |
1946-1961 | Politiek leider |
1946-1956 | Partijbestuur |
1946-1980? | Dagelijks bestuur |
1946 (ged.), 1948 (ged.), 1952 (ged.), 1956, 1959 | Lijstaanvoerder Tweede Kamerverkiezingen |
1962-1972 | Raad van State |
Parlement & Politiek - biografie (bron) | |
Politiek |
Carl Paul Marie Romme (Oirschot, 21 december 1896 – Tilburg, 16 oktober 1980) was een Nederlandse advocaat, rechtsgeleerde en politicus. Hij was de voorman van de KVP die met Drees in de naoorlogse jaren de Nederlandse politiek domineerde.
Romme was voor de Tweede Wereldoorlog als jong Amsterdams gemeenteraadslid al een gedreven katholiek politicus. Na een hoogleraarschap in Tilburg werd hij in 1937 minister van Sociale Zaken in het vierde Kabinet-Colijn. Hij streefde een actievere werkgelegenheidspolitiek na en kreeg bekendheid door zijn spaarregeling voor werklozen ('het kwartje van Romme'). In december van dat jaar stelde hij voor betaalde arbeid van gehuwde vrouwen (met uitzondering van kostwinsters) te verbieden.
Na de oorlog werd hij geen minister meer, waarbij mogelijk zijn wat omstreden rol in de oorlog (commissaris van een reclamebedrijf dat ook voor de Duitsers werkte) een rol speelde. Wel was hij in 1951 informateur voor het Kabinet-Drees I. Hij was tot 1961 fractieleider en werd toen staatsraad. Tevens was hij politiek commentator van de Volkskrant. Hij had als bijnaam: 'de Sfinx van Overveen', naar het dorp waar hij van 1938 tot in de jaren vijftig woonde.
[bewerk] Externe link
Voorganger: Marcus Slingenberg |
Minister van Sociale Zaken 1937-1939 |
Opvolger: Marinus Damme |