Alcuinus
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Alcuinus van York, Angelsaksisch: Ealhwine, Latijn: Alcuinus (York, ca. 735 - Tours, 19 mei 804) was een Angelsaksisch geleerde en schrijver uit de 8e eeuw. Hij is ook bekend als Alcuinus van Tours, naar de plaats waar hij overleed.
[bewerk] Biografie
Alcuinus werd rond 735 geboren in de Engelse stad York, waar hij in 778 werk kreeg als bibliothecaris aan de vermaarde bibliotheek. Hij was een leerling van Ethelbert van York. In 781, tijdens een reis naar Rome, ontmoette hij in Parma Karel de Grote, die hem overhaalde om in zijn dienst te treden. In 782 kwam hij inderdaad met enige landgenoten vanuit Engeland naar het Frankische Rijk over, waarna hij van Karel de Grote het beheer kreeg over verschillende abdijen (onder andere Troyes en Ferrières). Hij gaf onderricht aan Karel zelf, en aan vele van diens kinderen en verwanten. In het geleerde gezelschap dat hij had gevormd, droeg Alcuinus de schuilnaam Flaccus (naar de bekende Romeinse dichter Quintus Horatius Flaccus).
Tussen 790 en 793 verbleef hij in opdracht van Karel de Grote tijdelijk weer in zijn geboorteland, maar daarna verbleef hij tot zijn dood definitief op het continent. In 796 werd hem de abdij van Sint Martinus in Tours toevertrouwd (hetgeen overigens niet direct bewijst dat hij zélf benedictijner monnik was). Hij nam daar vele maatregelen tot verbetering van de tucht en van het onderwijs, en hij bouwde er een fraaie bibliotheek op, vooral door belangrijke werken uit andere bibliotheken ontleend, met name uit die van zijn geboortestad York, te laten copiëren in zijn scriptorium.
Vanaf 801 verbleef Alcuinus in de regel te Tours, waar hij zich aan de studie van zowel de profane als de theologische literatuur wijdde. Hij heeft een – zij het niet altijd duidelijk te omschrijven en vast te stellen – rol gespeeld in de beeldenstrijd, in de opstelling van een herziene Bijbeltekst en waarschijnlijk ook in de keizerkroning van Karel de Grote. Het christendom dankt aan hem ook een herziening van het Romeins Missaal. Tenslotte heeft hij zijn invloed aangewend ten gunste van de Frankische missionering onder de onderworpen volken. Alcuinus overleed te Tours op 19 mei 804.
[bewerk] Literair werk en betekenis
Alcuinus was de meest prominente figuur van de Karolingische renaissance. Hij bracht de Franken in contact met de Latijnse cultuur die in Engeland nog bestond. Zijn grootste betekenis ligt trouwens in de rol die hij vervulde voor de verbreiding van wat in zijn dagen restte van de literatuur uit vroeger eeuwen. Oorspronkelijk zijn zijn eigen werken niet, maar ze hebben juist tot doel gehad de verbreiding van kennis te bevorderen. Als Karel de Grote's "minister van Onderwijs" zorgde Alcuinus voor het behoud van de literaire bronnen, voor de organisatie van de scholen, en voor het peil van het gegeven onderricht. Aldus is hij zonder twijfel een belangrijke schakel geweest in de ontwikkeling van het onderwijs (en daardoor van de wetenschap), van Cassiodorus en Isidorus van Sevilla tot de bloeitijd van de scholastiek.
Wij bezitten van Alcuinus een aantal bijbelcommentaren. Zijn hoofdwerk is De fide sanctae et individuae Trinitatis, een theologisch werk over het mysterie van de Drievuldigheid, dat vooral bouwt op Aurelius Augustinus. Zijn enige werk op het terrein der thematische wijsbegeerte is een boek over de ziel, De animae ratione, dat eveneens in hoge mate beïnvloed is door Augustinus. Verder zijn van hem ongeveer 300 brieven bekend gebleven die, nog afgezien van de wetenschappelijke inhoud, ook een belangrijke bron vormen voor onze kennis van de geschiedenis van die periode. Ook schreef hij een aantal gedichten, onder andere De cucullo, (Over de Koekoek) en een gedicht over de Rijn met Utrecht[1]. Verder schreef hij diverse schoolhandboeken, waarvan o.m. die over grammatica, dialectica en retorica bewaard gebleven zijn.
Op zijn naam staat een verzameling vraagstukken en denkoefeningen 'om het verstand van de jeugd te scherpen'. Daaronder zijn er die ook thans nog populair zijn, zoals het bekende vraagstuk van de kool, de geit en de wolf.