Achaeërs
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Achaeërs of Achaïers (Grieks Αχαίοι' / Achaioi, Latijn Achaei of Achivi) was oorspronkelijk de naam voor de oudste Griekssprekende stam (of groep van stammen) die het Griekse schiereiland binnendrong (tussen 2500 en 2000 v.Chr.?).
De Achaeërs worden als de voorouders van de Grieken gezien, onder meer omdat het Myceense koningshuis in vele Griekse mythen opduikt, maar ook omdat hun taal, vastgelegd in het Lineair B-schrift, sterke gelijkenissen vertoont met het latere Grieks. Aangezien Homerus de benaming Achaeërs gebruikt als verzamelnaam voor alle tegen Troje strijdende Grieken, en omdat men in Hittitische archieven de naam Akhijawa ontmoet, mag men aannemen dat de dragers van de zogenaamde Myceense beschaving zichzelf "Achaeërs" noemden. Het is mogelijk dat dit reeds wijst op een eenheidsbewustzijn van alle Griekse stammen (zoals de Grieken zich vanaf de 9e eeuw v.Chr. "Hellenen" zullen noemen). De voorouders van de Doriërs en de Noordwestelijke Grieken vallen niet onder deze benaming, omdat zij buiten het Myceense cultuurgebied woonden. Bij de inval van de Doriërs in het zuiden werden vele Achaeërs gedwongen hun oorspronkelijke woongebied te verlaten.
In historische tijden verwijst de term naar de bewoners van het landschap Achaea aan de noordkust van de Peloponnesos.
Zie ook |
---|
Griekenland · Oude Griekenland · Geschiedenis van Griekenland · Griekse literatuur |