Kurkeik
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Kurkeik | |||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Kurkeik in Algarve, Portugal |
|||||||||||||||||||
Taxonomische indeling | |||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||
soort | |||||||||||||||||||
Quercus suber L. (1753) |
De kurkeik (Quercus suber) is een boom uit de beukenfamilie (Fagaceae) die van nature voorkomt in Zuid-Europa en Noord-Afrika. Deze groenblijvende eik wordt aangeplant als sierboom in parken en tuinen. Verder wordt de boom vooral in Spanje en Portugal gekweekt vanwege de kurk. De hoogte is 20 m.
De kurkeik heeft een koepelvormige, uitgespreide, zware kroon met verdraaide takken. De schors is erg ruw en bevat dikke richels. Het is bleekbruine of bleekgrijze kurk. Zijn de stammen "ontkurkt", dan is de kleur rozerood.
De bladeren zijn eivormig en spits. Ze hebben vijf of zes ondiepe stekelpuntige lobben aan weerszijden. De grootte is ongeveer 5 x 3 cm. Het blad is zwartachtig groen aan de bovenzijde. De onderzijde is dicht behaard. De bladeren zitten vast aan een donzig behaarde bladsteel van circa 1 cm lang.
De kurkeik draagt een eikel van 1,5-3 cm lang. Deze zitten in diepe napjes met gespreide bovenste schubben.
[bewerk] Gebruik
De kurk wordt om de 8-10 jaar van de stam gepeld. Deze kurk wordt gebruikt voor de isolatie, voor schoenzolen, vloeren, wandbekleding, reddingsboeien en natuurlijk als afsluiting van flessen. Het hout trekt na verloop van tijd krom. Het pellen van de schors van een kurkeik moet zorgvuldig gebeuren, anders loopt men het risico dat de onderliggende weefsels beschadigd worden en de boom sterft. Na het pellen is de stam vaak donker kastanjebruin van kleur.
Meer afbeeldingen die bij dit onderwerp horen, zijn te vinden op de pagina Quercus suber op Wikimedia Commons.
|