Mestinjectie
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Mestinjectie is een manier van bemesten van landbouwgrond, waarbij de drijfmest direct in de bodem wordt geïnjecteerd. Hierdoor wordt zowel de uitspoeling als de ammoniakvervluchtiging en de stankoverlast beperkt, ten opzichte van het oppervlakkig mesten. Ook wordt er tijdsbesparing gerealiseerd, omdat de mest niet meer ondergewerkt behoeft te worden. In België en Nederland is het verboden met een gewone mengmestverspreider te werken behalve als de mest in minder dan 2 uren ondergewerkt of ingefreest wordt.
[bewerk] Sleufkouterbemester
Een sleufkouterbemester wordt aan een bestaande of nieuwe giertank gebouwd. Onafhankelijk bodemvolgend werkende en meelopende kouters, maken een gleufje van ongeveer 2 cm diep in de zode waarin de mest via afsluitbare rubber uitlopen aangebracht wordt. De gleufjes zitten ongeveer 15 cm van elkaar. Door de druk in de tank te variëren wordt de hoeveelheid ingebrachte mest geregeld. De werkbreedte kan variëren van 250 tot 525 cm. Voor de bemesting van grasland worden smalle en voor akkerland brede kouters gebruikt.
Tegenwoordig wordt er veel gebruikgemaakt van de zodebemester, de sleufjes zijn iets dieper, ongeveer 4 à 5 cm. Dit om nog minder ammoniak verloren te laten gaan. De gleufjes zitten ongeveer 20 cm van elkaar De werkbreedte`s lopen nu al op tot 16,5 meter, de hoeveelheid wordt met een computer geregeld. De tankinhoud van de zelfrijder is 25000 liter.
Als de grond te nat is voor zware machines of als men niet op het land met zware machines wil rijden kan bemest worden met een sleepslangbemester. Hierbij wordt de drijfmest niet meer mee het land opgenomen, maar wordt deze via een slang, dia achter de tractor wordt meegesleept, getransporteerd naar de kouters.