Kosmische inflatie
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Kosmische inflatie is de theorie dat het ontluikende heelal een fase van exponentiële uitbreiding heeft doorgemaakt als gevolg van vacuüm-energie met negatieve druk. De theorie werd door Alan Guth opgesteld in 1981.
Als direct gevolg van de exponentiële uitbreiding wordt geponeerd dat het heelal uit een klein, causaal-verbonden gebied voortgekomen is. De kwantumfluctuaties in dit microscopische gebied werden toen de "zaden" voor de groei van structuur in het heelal.
De inflatietheorie lost verscheidene problemen op die met betrekking tot de Oerknal (het ontstaan van het heelal) worden gesteld. Met name vanaf de jaren '70 is dit een populair onderwerp in de kosmologie. Onder deze problemen zijn de waargenomen vlak heelal, zijn buitengewone homogeniteit op grote (niet-causaal-verbonden) schalen (het horizonprobleem) en zijn gebrek aan waargenomen topologische tekorten (b.v., het monopoolprobleem).
De voorspellingen van het standaardmodel van inflatie omvatten geometrische vlakheid van het heelal en bijna-schaalonveranderlijkheid van de fundamentele dichtheidsschommelingen van het heelal. Deze zijn met grote nauwkeurigheid door de precisiemetingen van WMAP bevestigd.
[bewerk] Externe links
- Was de Kosmische Inflatie de „Knal“ van de Oerknal?, door Alan Guth, 1997
- Een inleiding tot Kosmologische Inflatie, door Andrew Liddle, 1999
Bronnen, noten en/of referenties: |
|