Hasseltse jenever
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
"Hasseltse jenever" of "Hasselt" is een jenever gemaakt op het grondgebied van het administratief kanton Hasselt (Hasselt, Diepenbeek, Zonhoven)
Volgens een aloude traditie wordt bij de productie essentieel gebruikgemaakt van:
- Een distillaat van alcohol met planten, kruiden en jeneverbessen;
- Een granen eau-de-vie.
Deze ingrediënten moeten in het administratief kanton Hasselt gedistilleerd worden. De granen eau-de-vie wordt gedistilleerd uit een beslag van rogge en gerst. Dit beslag wordt versuikerd met mout en vergist, waarbij tijdens een dubbel of driedubbel distillatieproces gedistilleerd wordt tot maximum 80 % Vol alcohol. Daarna volgt voor deze granen eau-de-vie een rijpingsproces van tenminste 6 maanden alvorens te mogen gebruikt worden in de productie van Hasseltse jenever.
[bewerk] Geschiedenis van de Hasseltse jenever
Hasselt ontsnapte aan het in 1601 door de aartshertogen Albrecht en Isabella uitgevaardigd verbod op verkoop en productie van jenever omdat het tot 1795 bij het Prinsbisdom Luik behoorde. Hollandse troepen die van 1675 tot 1681 in de stad legerden zorgden ervoor dat Hasseltse jenever, meer dan andere Belgische jenevers, aroma's van kruiden en bessen meekreeg. Eind 17e eeuw kwam de productie van jenever goed op dreef.
Op het einde van de 19e eeuw leidde goedkope jenever, bereid uit suikerbietmelasse, tot een consumptie van 9,5 l jenever (50 % vol) per inwoner per jaar in België. Als gevolg hiervan verhoogde de overheid de accijns.
Concurrentie van goedkope industriële alcohol, de inbeslagname van koperen distilleerketels door de Duitsers tijdens de Eerste Wereldoorlog en de wet Vandervelde die het alcoholmisbruik tegenging waren de oorzaak van het ineenstorten van het jeneververbruik.
Anno 2006 wordt jenever meer geconsummeerd door de toegenomen interesse in lokaal bereide producten.
In Hasselt is het Nationaal Jenevermuseum ondergebracht in een gebouw dat oorspronkelijk aan de Franciscanessen (Witte Nonnen) toebehoorde.