Hanns Albin Rauter
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Hanns Albin Rauter, volledige naam Johann Baptist Albin Rauter (Klagenfurt, 4 februari 1895 - Scheveningen, 25 maart 1949) was een Oostenrijkse nationaalsocialist en SS-generaal.
In de jaren 1940-1945 was hij "Generalkommissar für das Sicherheitswesen" en tevens "Höhere SS-und Polizeiführer" in het bezette Nederland in de Tweede Wereldoorlog, en daarmee één van de leiders van het Duitse bestuur in Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog. Zijn superieuren waren SS-leider Heinrich Himmler en rijkscommissaris Arthur Seyss-Inquart.
Inhoud |
[bewerk] Levensloop
[bewerk] Achtergrond
Rauter volgde een technische opleiding aan de universiteit van Graz toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak en hij zich vervolgens vrijwillig als soldaat aanmeldde. Na afloop van de oorlog nam hij deel aan de Karinthische Vrijheidsstrijd. In 1921 was hij bij een soortgelijke strijd in Opper-Silezië betrokken. In datzelfde jaar was hij tevens medeoprichter van de antisemitische groepering Steirischer Heimatschutz, waarin hij een leidinggevende positie bekleedde.
[bewerk] Nazi-activiteiten voor de oorlog
In 1929 ontmoette hij voor de eerste keer Adolf Hitler en begon daarna met nazistische activiteiten in Oostenrijk. In 1933 moest hij Oostenrijk ontvluchten vanwege onder meer zijn deelname aan de Pfrimer-Putsch. Hij kwam in Duitsland terecht en kon vanaf dat jaar in het gevolg van Hitler en Himmler worden aangetroffen. De door dezen voorgestane rassenleer (die onder meer tot de vernietiging van Joden, Slaven en zigeuners zou leiden) kon geheel op zijn instemming rekenen.
In Duitsland was hij eveneens doende met op Oostenrijk gerichte nazistische bezigheden; ook werd hij lid van de SA. Zo was hij van 1934 tot 1938 belast met illegale hulpverlening aan Oostenrijk. Tussentijds in 1935 verruilde hij de SA voor de SS. Hij kreeg er een soort officiersrang en wist uiteindelijk een SS-generaalsfunctie te bereiken. In 1937 trad hij in het huwelijk met een 22 jaar jongere vrouw. Uit dit huwelijk kwamen vijf kinderen voort.
[bewerk] Nazi-activiteiten tijdens de oorlog
Na de bezetting van Nederland door Nazi-Duitsland werd Rauter op 23 mei 1940 tot "Generalkommissar für das Sicherheitswesen" alsmede tot "Höherer SS- und Polizeiführer Nordwest" benoemd. In 1941 en 1943 maakte hij nog een paar verdere promoties in de SS.
In deze posities was hij verantwoordelijk voor de deportaties van de Joden naar de concentratie- en vernietigingskampen, de bestrijding van het Nederlandse verzet en de verplichte tewerkstelling van ongeveer driehonderdduizend mannen in Duitsland. Rauter ging hierbij nietsontziend te werk.
Hij werd onder meer berucht door het bloedig neerslaan van de Februaristaking van 25 februari 1941. Op 26 februari werd deze staking door de SS neergeslagen onder het uitroepen van de noodtoestand en het toepassen van het standrecht.
Als hoogste politiechef in Nederland was het eveneens zijn taak de Nederlandse politie om te vormen tot een voor de doeleinden van Nazi-Duitsland efficiënt instrument. Daartoe voerde Rauter een centralisatie door waarbij de diverse politieonderdelen onder een eenhoofdige leiding kwamen te staan. Deze centralisatie heeft de Nederlandse overheid na afloop van de oorlog intact gelaten omdat men anders weer zou worden geconfronteerd met de oude verdeeldheid en de problemen die deze met zich mee had gebracht.
[bewerk] Opzettelijke maar mislukte aanslag op Rauter
In de nacht van 30 september op 1 oktober 1944 beschoten leden van de Puttense verzetsbeweging bij de Oldenallerbrug tussen Putten en Nijkerk een auto van de Duitse Wehrmacht, omdat ze dachten dat Rauter erin zou zitten. Bij het vuurgevecht kwam een Duitse officier om het leven, twee van de inzittenden - korporaals - wisten te vluchten en een andere officier vluchtte zwaargewond naar een nabijgelegen boerderij, van waaruit hij ook de Duitsers inlichtte. Rauter zat niet in de auto. Als wraak werd op 2 oktober 1944 door de Duitse bezetters een razzia in het dorp Putten uitgevoerd, waarbij 661 mannen en jongens (nagenoeg de volledige mannelijke beroepsbevolking) naar diverse concentratiekampen werden afgevoerd; liefst 540 van hen kwamen daarin om.
[bewerk] Onopzettelijke maar deels gelukte aanslag op Rauter
In de nacht van 6 op 7 maart 1945 werd er, zonder opzet, bij de Woeste Hoeve op de Veluwe een aanslag op Rauter gepleegd. Rauter overleefde, zij het dat hij behoorlijk was gehavend - onder meer in zijn gezicht - en waaraan hij blijvende littekens zou overhouden. Als represaille werden op 8 maart 117 gevangenen bij de Woeste Hoeve geëxecuteerd, 59 in Amsterdam, 50 in kamp Amersfoort, 38 op de Waalsdorpervlakte en op 12 maart nog eens 40 in Rotterdam. Ook in enkele andere plaatsen vonden executies plaats, tot een totaal aantal van ongeveer 300. Er zaten betrekkelijk veel communistische verzetsmensen onder de geëxecuteerden.
[bewerk] Berechting en executie
Op 3 mei 1948 werd hij voor zijn wandaden door het Bijzonder Gerechtshof in Den Haag ter dood veroordeeld. Dit werd op 12 januari 1949 in hoger beroep bevestigd.
Onthutsend is het filmverslag dat tijdens dit proces van Rauter is gemaakt: Rauter vond niet dat hij zich schuldig had gemaakt aan oorlogsmisdaden, zelfs niet toen hij zijn geweten had onderzocht. Op de vraag van de rechtbankpresident of hij ook Nederlands verstond, liet Rauter blijken dat dit niet geheel het geval was, en dat terwijl hij wel na de aanslag bij de Woeste Hoeve had beweerd dat hij verzetsmensen had horen praten over deze aanval alsof het de bedoeling was om hem te liquideren.
Op 24 maart 1949 werd Hanns Albin Rauter op 54-jarige leeftijd nabij Scheveningen gefusilleerd. De plaats waar zijn lichaam ligt begraven is staatsgeheim.
Nazi-Duitse commissarissen-generaal in Nederland – 29 mei 1940 tot 5 mei 1945 |
---|
Arthur Seyss-Inquart | Hanns Albin Rauter | Hans Fischböck | Friedrich Wimmer | Fritz Schmidt | Wilhelm Ritterbusch |