Carel Coenraad Geertsema
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Carel Coenraad Geertsema (Groningen, 9 juni 1843 - Wiesbaden, 19 oktober 1928) was een Nederlands liberaal politicus.
Geertsema was een zoon van Mr. Johan Herman Geertsema, die later minister van Binnenlandse Zaken zou worden. Hij studeerde rechten aan de Rijksuniversiteit Groningen (1862-1867).
Geertsema was oprichter van de bankiersfirma 'Geertsema, Feith & Co.' in zijn geboorteplaats. Van 1892-1917 was hij Commissaris van de Koningin van Groningen. Hij had belangstelling voor de (provinciale) waterstaat en publiceerde daar ook over. Hij was voorzitter van het College van Curatoren van de Groninger Universiteit (1894-1928). In 1914 ontving hij van deze universiteit een eredoctoraat staatswetenschappen. Na zijn pensioen in 1917 werd hij lid van de Eerste Kamer (tot 1922), hij hield zich hier met name bezig met binnenlandse zaken.
Mr. dr. Geertsema ontving een tweetal koninklijke onderscheidingen, hij was Commandeur in de Orde van de Nederlandse Leeuw en Grootofficier in de Orde van Oranje-Nassau. In het kader van een werkverschaffingsproject werd in 1924 bij Finsterwolde een nieuwe polder aangelegd, die naar hem werd vernoemd en de naam Carel Coenraadpolder kreeg.
Voorganger: Jhr. mr. Johan Æmilius Abraham van Panhuys |
Commissaris van de Koningin van Groningen 1892-1917 |
Opvolger: Jhr. mr. dr. Edzard Tjarda van Starkenborgh Stachouwer |
Bronnen, noten en/of referenties: |
|