Boudewijn IV van Vlaanderen
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
980 - 1035 | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Graaf van Vlaanderen Graaf van Artesië Graaf van Zeeland (vanaf 1012) |
||||||
|
||||||
Graaf van Saint-Pol | ||||||
|
||||||
|
Boudewijn IV bijgenaamd met de Baard (980 - 30 mei 1035), was graaf van Vlaanderen van 988 tot aan zijn dood.
[bewerk] Biografie
Boudewijn met de Baard was de zoon van Arnulf II en van Rosela van Italië, dochter van Berengarius II van Italië, de door de Duitse keizer Otto II onttroonde koning van Italië. Toen zijn vader in 988 overleed, was Boudewijn nog minderjarig en werd de zelfstandigheid van het graafschap Vlaanderen door Frankrijk bedreigd. Een tweede huwelijk van Boudewijns moeder, Rosela, met Robrecht II de Vrome, zoon en opvolger van de Franse koning Hugo Capet, kon dit gevaar echter bezweren.
Bij zijn meerderjarigheid nam Boudewijn het bestuur stevig in handen: hij stelde paal en perk aan de onder zijn vader ontstane gezagscrisis in het noorden van het graafschap (Gent, Waasland, Kortrijk) en dwong bij de graven in het zuiden (Boulogne, Guines, Hesdin en Saint-Pol) de erkenning van zijn suzereiniteit af. Hij verplaatste de belangstelling van de Vlaamse graven, die tot dan toe op het zuiden was gericht, naar het oosten, en veroverde aanzienlijke gebieden op de rechteroever van de Schelde, afhankelijk van de Duitse keizer, die de naam Rijks-Vlaanderen zouden vormen. In 1012 werd hij door keizer Hendrik II beleend met de Zeeuwse eilanden en het gebied dat later de Vier Ambachten zou worden. Dankzij gewiekste onderhandelingen met de Duitse keizer verkreeg hij in 1015 het markgraafschap Valenciennes, namelijk met de belofte zich afzijdig te houden in het interne Lotharingse conflict tussen de Reiniers en de graven van Verdun. Het lang begeerde graafschap Ename in het gouwgraafschap Brabant werd hem echter niet door de Duitse keizer gegund, zelfs niet na de inname (en verwoesting) van de hertogelijke burcht te Ename in 1033/1034.
Zijn expansiepolitiek was duidelijk gericht op de beheersing van het Scheldebekken, waarvan hij het economisch belang begreep. In 1009 stelde hij de Heer van Gistel aan als zeeprefect om de kust te beschermen tegen invallen. Tijdens zijn bewind begon de lakenindustrie ook vaste vorm aan te nemen. De graaf was eigenaar van de schorren langs de kust, waar schapen werden gefokt, en hij was waarschijnlijk de eerste wolleverancier van de Atrechtse draperie. Graaf Boudewijn spande zich ook in om de godsvrede te laten respecteren in zijn graafschap. Hij stichtte de abdij van Sint-Winoksbergen in 1022.
[bewerk] Huwelijken
- 1e maal gehuwd in 1012 met Ogiva (986 - 21 februari 1030), dochter van Frederik van Luxemburg, graaf in de Moezelgouw (zoon van Siegfried I van Luxemburg), en Irmentrude van Gleiberg
- 2e maal gehuwd in 1031 met Eleonora (1005 - 23 december 1035), dochter van hertog Richard II van Normandië en Judith van Bretagne
[bewerk] Nazaten
- Boudewijn V van Rijsel
- Ermengarde, gehuwd met Adalbert, graaf van Gent
- Judith Fausta van Beieren (waarschijnlijk uit 2e huwelijk geboren tussen 1031/1035 - 5 maart 1094), gehuwd in 1051 met Tostig Godwinsson, graaf van Northumberland, en in 1071 met Welf IV, hertog van Beieren (overleden 1101)
- dochter (naam onbekend; waarschijnlijk uit 2e huwelijk geboren tussen 1031/1035), wellicht gehuwd met Reinier van Leuven, zoon van Lambert I van Leuven.
Zie hier voor andere Boudewijns.