Benito Mussolini
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Benito Amilcare Andrea Mussolini (Dovia di Predappio bij Forlì in de Emilia-Romagna, 29 juli 1883 - Giulino di Mezzegra bij Dongo aan het Comomeer, 28 april 1945) was een Italiaans onderwijzer, journalist en van 1922 tot 1943 fascistisch dictator. Hij schiep een antidemocratisch, totalitair, fascistisch regime, gebruikmakend van propaganda. Door volledige controle over de media nam hij de bestaande democratische regering over.
Inhoud |
[bewerk] Jeugd en jonge jaren
Benito Mussolini werd geboren in Predappio als zoon van een gelovige katholieke onderwijzeres en een ongelovige socialistische en revolutionaire smid. Zijn anti-monarchistische vader noemde hem naar Benito Juárez, een Mexicaans staatsman die keizer Maximiliaan had laten fusilleren. Mussolini was een zeer lastig kind: vechtpartijen met andere jongens en zelfs messentrekkerij dreigden een vroegtijdig einde aan zijn schoolcarrière te maken.
[bewerk] Radicaal marxist
Mussolini studeerde voor onderwijzer, maar stond slechts korte tijd voor de klas. Zijn affaires met vrouwen leidden tot protest in de dorpen waar hij les gaf. Het revolutionair socialisme trok hem meer aan en hij sloot zich aan bij de Socialistische Partij van Italië (PSI). De PSI was over het algemeen een revisionistische partij, maar bezat wel een sterke marxistische vleugel. Mussolini sloot zich aan bij deze vleugel en keerde zich sterk tegen het revisionistisch socialisme. Om zijn dienstplicht te ontlopen vluchtte hij tijdelijk naar Zwitserland (1902-1904). Hier kwam hij in contact met vooraanstaande marxisten.
Ondanks zijn antimilitarisme vervulde hij na zijn terugkeer in Italië toch zijn dienstplicht (1906). In 1909 werd Mussolini secretaris van de vakbond van Trentino (Zuid-Tirol). Hij ontdekte zijn roeping als propagandist en schreef tal van socialistische brochures met een sterk antimilitaristisch en antiklerikaal karakter.
Hij bestreed de Italiaanse oorlog tegen Turkije voor het verkrijgen van Libië (toen een deel van het Ottomaanse Rijk). In 1912 werden de revisionisten uit de partij gestoten en werd Mussolini hoofdredacteur van Avanti! ('Voorwaarts'), het rechtzinnige marxistische blad. Onder invloed van de oorlogsstemming in het Italië van 1915 werd Mussolini een nationalist, maar bleef ook socialist. Hij zag de oorlog als middel om een socialistische revolutie te ontketenen. Hierdoor moest hij Avanti! verlaten en stichtte hij het blad Il Popolo d'Italia, dat later het toonaangevende fascistische orgaan zou worden.
Het is opmerkelijk te noemen dat Mussolini plotseling artikelen begon aan te dragen waarin hij erop aandrong dat Italië aan de zijde van de geallieerden aan de oorlog zou deelnemen. Sommige historici menen dat Mussolini omgekocht was, en menen dat hij hier ook het geld vandaan had om een eigen krant te kunnen stichten.
[bewerk] Soldaat
Toen Italië deelnam aan de Eerste Wereldoorlog werd Mussolini als vrijwilliger aan het front met Oostenrijk-Hongarije gestationeerd. Hij schopte het tot korporaal. Op 23 februari 1917 raakte hij dusdanig gewond, dat hij moest worden opgenomen in het ziekenhuis. Hij kon daarna niet meer deelnemen aan de strijd. Nadat hij weer was opgeknapt greep hij echter naar zijn voornaamste wapen, de pen. In Il Popolo d'Italia schreef hij positief over de Russische Revolutie en de Russische socialistenleider Alexander Kerenski. Steeds meer begon Mussolini te verlangen naar de revolutie. Hij keerde zich echter wel af van een marxistische revolutie en hij streefde naar een niet-marxistische, socialistische en nationalistische revolutie.
[bewerk] Stichter van het Italiaanse fascisme
[bewerk] Fasci di combattimento
Na de Eerste Wereldoorlog was de Italiaanse bevolking onrustig geworden. De oorlog had diepe wonden in de samenleving en economie geslagen. Honderdduizenden keerden niet meer terug van het slagveld, de nationale schuld was torenhoog, en er heerste schaarste. Bovendien waren veel Italianen van mening dat hun land bij de vredesverdragen tekort was gedaan en dat de geallieerden hun beloften niet waren nagekomen.
De socialisten streefden naar een revolutie, de reformistisch-socialisten naar een verdere uitbreiding van de democratie en de middenklasse naar een herstel van de orde en garanties voor het veilig stellen van hun bezittingen. De nationalisten wilden meer annexaties van Joegoslavisch en Oostenrijks grondgebied.
Naast deze stromingen ontstond het fascisme. Op 23 maart 1919 stichtte Mussolini in Milaan de Fasci di combattimento, de fascistische knokploegen. Deze bestonden voor een groot deel uit oudfrontstrijders, - de arditi (elitetroepen) - nationalisten, republikeinen en gedesillusioneerde socialisten. Mussolini werd door deze verschillende ideologische groepen gezien als de leider. De beweging groeide snel. De leden, die zich fascisten noemden, droegen zwarte hemden, zwarte muts en veelal wapens. Van een sterk leiderschap was geen sprake. Dat was juist gedecentraliseerd en iedere stad of streek had haar eigen fascistenbaas. Een dergelijke baas werd ras genoemd, naar de Ethiopische provinciegouverneurs. Het kostte Mussolini vaak moeite om alle ras op een lijn te krijgen. De fascisten knokten met hun vijanden, de socialisten, de communisten en de leden van de katholieke volkspartij. Een favoriete afstraffing van tegenstanders was het laten opdrinken van wonderolie.
[bewerk] Partij
Mussolini streefde inmiddels naar een sterk leiderschap en rond 1921 werd de fascistische beweging omgezet in een politieke partij: de Nationaal-Fascistische Partij (PNF). Mussolini werd haar hoogste leider, Duce (van het Latijnse Dux = legeraanvoerder). Tegelijkertijd met de oprichting van de PNF werd er een partijprogramma aangenomen. Het republicanisme, socialisme en antiklerikalisme werden afgezworen, maar bleven op de achtergrond, zeker ook bij Mussolini, een rol spelen. Maar hij gaf ook toe dat fascisme principeloos was en diende om de macht te veroveren.
[bewerk] Minister-president
In 1921 werd er een aantal fascisten in het Italiaanse huis van afgevaardigden gekozen, maar lang niet genoeg om te kunnen regeren. Als parlementslid keerde Mussolini zich vooral tegen de democratie.
[bewerk] Mars naar Rome
Eind oktober 1922 werd besloten om de hoofdstad Rome over te nemen. Er werd besloten om vanuit vier verschillende richtingen naar Rome marcheren waarop een (vreedzame) overname van de stad zou moeten volgen. Iedere groep werd geleid door een vooraanstaande fascist. De regering was sterk verdeeld, maar de premier wilde het leger inzetten tegen de fascisten (al droegen sommige soldaten onder hun uniform hun zwarte hemd), maar hiervoor was de toestemming van Koning Victor Emanuel III nodig. Deze vreesde echter voor een burgeroorlog als er soldaten zouden overlopen. De regering viel en de koning bood Mussolini (die overigens niet meeliep maar in Milaan bleef en een vluchtweg naar Zwitserland had voorbereid voor het geval dat de mars mislukte) het premierschap aan, deze accepteerde en kwam gelijk naar Rome.Hij werd premier van een coalitiekabinet van fascisten, katholieken, liberalen en socialisten. Mussolini keerde zich echter spoedig tegen zijn coalitiegenoten en gooide ze één voor één uit de coalitie: de socialisten werden als eersten weggewerkt en moesten ondergronds gaan opereren, de liberalen werden uit de regering gezet, maar mochten hun zetels in het parlement behouden, mits zij de fascistische politiek zouden steunen. De katholieke partij werd het werken onmogelijk gemaakt. Een deel van haar leiders week uit naar het buitenland. De rest van de partij opereerde sindsdien eveneens ondergronds.
[bewerk] Moord op Matteotti
Sinds 1924 regeerde Mussolini met volmachten en liet zich verheerlijken als il Duce die altijd gelijk had (ha sempre ragione) enzovoorts. De eerste ernstige crisis die het regime kreeg te verwerken was de moord op de reformistisch-socialistische leider Giacomo Matteotti. Eind juni 1924 raakte Matteotti vermist en de publieke opinie verdacht terecht de fascisten ervan hem te hebben vermoord. Mussolini ontkende stellig iets te maken te hebben met de verdwijning. Het lichaam werd pas geruime tijd later ontdekt even buiten Rome. Matteotti bleek te zijn doodgeslagen, naar alle waarschijnlijkheid door fascisten, vrijwel zeker met medeweten van Mussolini. Als gevolg hiervan moest Mussolini's fascistische onderminister van Binnenlandse Zaken, de welgestelde joodse financier van de partij Aldo Finzi aftreden. (Mussolini bekleedde zelf het ministerschap van Binnenlandse Zaken). Tenslotte stelde Mussolini zichzelf in een rede in het parlement verantwoordelijk voor de moord. Maar uiteindelijk overleefde hij de (inter)nationale storm van protest, dankzij de greep die hij op de pers had. Na enige tijd waren de meeste mensen de zaak-Matteotti alweer vergeten.
[bewerk] Dictator
Mussolini presenteerde zich steeds meer als de autoritaire dictator. Dit kwam ook tot uiting in zijn karaktereigenschappen: bravoure, show, veel gezwaai met handen, militaristische uitspraken enzovoorts. Langzaam groeide het idee dat Mussolini Italië zou hebben gered van de Bolsjewieken (communisten).
In de stad Rome is Mussolini verantwoordelijk geweest voor het afbreken van de oude middeleeuwse buurt bij het Colosseum. Hij heeft er een brede weg aan laten leggen, de Via dell' Impero, later omgedoopt tot Via dei Fori Imperiali. Dat hij de treinen zogenaamd op tijd liet rijden, is een van de vele staaltjes van zijn geslaagde propaganda: het wordt ook nu nog vaak geloofd. Elders in Europa werd het doen en laten van Mussolini destijds met enige welwillendheid bezien. Al was hij een praalhans en bediende hij zich van weinig zachtzinnige methoden, een massamoordenaar was hij niet en hij leek toch meer klaar te spelen dan de zwakke naoorlogse democratische regeringen. Zo merkte het Nederlandse protestants-christelijke geïllustreerde weekblad 'Timotheus' van 20 november 1926 op dat Mussolini een geweldig organisatorisch talent had, en dat hij het vadsig-luie, onbetrouwbare Italiaanse ras wilde maken tot een volk van vlijtige en eerlijke werkers. Daarnaast sprak het de vrees uit dat zijn macht hem naar het hoofd zou stijgen en hij zich in onberaden buitenlandse avonturen zou storten.
[bewerk] Beleid
Mussolini trachtte met projecten de economische malaise in het land te bestrijden. Volgens de propaganda was hij hierin succesvol. Onder zijn autoritaire bewind vonden geen gewelddadige stakingen of vechtpartijen plaats - behalve door fascistische bendes zelf - zodat de economie weer enigszins kon draaien. Vele projecten dienden vooral zijn prestige. Bijvoorbeeld de strijd om het graan: Italië moest wat de graanproductie betreft onafhankelijk worden van het buitenland, terwijl import goedkoper was. Er was meer kunstmest uit het buitenland nodig, kleine boeren dolven het onderspit, rendabeler landbouwproducten werden minder geteeld. Dat veel van zijn maatregelen niet werden uitgevoerd - het ging Mussolini vooral om de afkondiging met veel bombarie - voorkwam vaak grotere schade. Hij voerde eerst een privatiseringsbeleid, dat hij zoals zoveel maatregelen later gedeeltelijk terugdraaide. Eerst bestreed hij verstedelijking, later bevorderde hij die weer enzovoorts. De steun van de bevolking bleek niet groot.
[bewerk] Een Nieuw Romeins Rijk
[bewerk] Verdrag van Lateranen
In 1929 sloot Mussolini met het Verdrag van Lateranen een concordaat met het Vaticaan. Zo slaagde Mussolini er in om het geschil met het Vaticaan op te lossen dat was ontstaan na de Italiaanse eenwording - wat geen enkele Italiaanse staatsman voor hem was gelukt. Mussolini erkende het Vaticaan als soeverein land en beloofde dat het katholieke onderwijs en de jeugdbeweging zou blijven bestaan, mits de katholieken mee zouden werken aan zijn regime.
De antiklerikale Mussolini, sinds 1927 gedoopt, hield zich niet aan het concordaat. Vanaf 1929 werden de katholieke jeugdbewegingen ontbonden en werd alleen de fascistische jeugdbeweging (Balilla) nog toegestaan. Het racisme, dat eind jaren dertig zijn intrede deed in het fascisme, maakte een einde aan de goede relaties met het Vaticaan. Paus Pius XI had zich met een encycliek tegen racistische theorieën gekeerd.
[bewerk] Expansie
In 1933 kwam Adolf Hitler in Duitsland aan de macht. Aanvankelijk behandelde Benito Adolf als een minderwaardig pupil wat voor Adolf moeilijk te verteren was. Hitler zag Benito als een voorbeeld maar hij mocht nooit samen met hem op het balkon verschijnen, de gefrustreerde teleurstelling en ergernis was duidelijk van het gezicht van Hitler af te lezen. Toen nazi's in Oostenrijk tevergeefs een coup pleegden tegen de persoonlijke vriend van Mussolini, bondskanselier Engelbert Dollfuss - die daarbij overigens wel om het leven kwam - mobiliseerde Italië tegen Duitsland. Hitler, toen nog niet bij machte om een oorlog te beginnen, trok zijn plannen met Oostenrijk tijdelijk in.
Maar net als Hitler begon Mussolini een Lebensraum na te streven, voor het Italiaanse volk. Aanvankelijk was Mussolini tevreden met wat hij had: een Italië dat naar buiten toe als een sterk en belangrijk land overkwam. Maar het was frustrerend voor hem dat Italië vergeleken met de andere belangrijke landen, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk, maar weinig koloniën had, naar eigen zeggen "slechts een verzameling woestijnen".
Mussolini droomde van het herstel van het Romeinse Rijk en hij beschouwde het Middellandse Zee gebied als Italiaanse invloedssfeer omdat het Romeinse Rijk dit ook als centrale gebied had. (Mare Nostrum, 'onze zee', noemden de Romeinen de Middellandse Zee). Hij liet zijn oog vallen op Ethiopië, naast Liberia het enige land in Afrika dat geen kolonie was. Het had de Italiaanse legers in 1896 verslagen toen deze een poging deden het land te onderwerpen. Deze nederlaag moest volgens Mussolini gewroken worden. In 1936 viel het Italiaanse leger het zwakke Ethiopië aan. De Italianen, die wapens gebruikten die verboden waren door de Geneefse Conventie - zoals gifgas - behaalden spoedig de overwinning en Ethiopië werd een Italiaanse kolonie met koning Victor Emmanuel III als keizer, het Ethiopische leger kon welgeteld één sportvliegtuigje inzetten tegenover de overweldigende overmacht van het Italiaanse leger. Sindsdien daalde zijn aanzien in de westerse wereld aanzienlijk en was hij noodgedwongen zijn heil te zoeken bij zijn "minderwaardige" pupil Adolf Hitler (Noord-Europeanen waren in zijn ogen nog steeds een soort barbaren).
Vanaf eind 1936 mengde Mussolini zich in de Spaanse Burgeroorlog en begon de falangisten en de nationalisten van Francisco Franco (militair) te steunen. In september 1937 bezocht Mussolini Hitler in Duitsland. Hij was zeer onder de indruk van diens vorderingen. Mussolini begon steeds sterker naar Hitler te neigen, terwijl de relaties met het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk steeds slechter werden.
[bewerk] Jodenvervolging
Aanvankelijk deed Mussolini antisemitisme af als "onwetenschappelijk" en "belachelijk". Een van zijn maîtresses, Margherita Sarfatti, auteur van het propagandaboek Dux over Mussolini, was joods evenals partijleden en adviseurs. Maar in oktober en november 1938 voerde Mussolini antisemitische wetten in, samen met de 'campagne tegen de burgerlijkheid'. Gemengde huwelijken tussen joden en niet-joden werden verboden, zoals eerder na de verovering van Ethiopië huwelijken tussen Ethiopiërs (negers) en Italianen. Joodse kinderen mochten niet meer naar gewone scholen samen met kinderen van het zogenaamd superieure Italiaanse ras. Joden werden verwijderd uit de partij, het ambtenarenkorps, het leger enzovoorts en mochten geen grote bedrijven of veel land meer bezitten. De Jodenvervolging strekte zich in Italië nog niet uit tot systematische moord. Mussolini zou tijdens de Tweede Wereldoorlog zelfs pogingen hebben gedaan om deportatie van joden te voorkomen uit gebieden die door Italië bezet waren. In 1943 kwam Mussolini ten val en werd hij door de Duitsers aan het hoofd gezet van de Italiaanse Sociale Republiek, een marionettenregering. De Duitsers namen de macht over en begonnen joden uit Italië naar concentratiekampen af te voeren.
[bewerk] Deelname aan Tweede Wereldoorlog
In 1939 annexeerde Italië Albanië. Albanië, dat niet eens een leger had, maar slechts een gendarmerie, werd na drie dagen verslagen en koning Zog I van Albanië en diens vrouw koningin Geraldine Apponyi weken uit naar Engeland. Italië sloot zich aan bij Duitsland en de zgn. As Berlijn-Rome was geboren. Mussolini ging er van uit dat het nog wel een paar jaar zou duren voor een grote oorlog zou uitbreken. Volgens de planning zou het Italiaanse leger pas in 1943 gereed zijn voor de strijd. Duitsland viel echter al in 1939 Polen binnen, waarna Engeland en Frankrijk Duitsland de oorlog verklaarden. Mussolini twijfelde lang of hij zich ook in de oorlog moest mengen. Hij wilde niet als lafaard en breker van de as-coalitie gezien worden, dus uiteindelijk verklaarde hij pas op 10 juni 1940 de oorlog en viel Frankrijk aan in de Provence, om daar wat territoriale winst te kunnen boeken. Het reeds door de Duitsers half verslagen Franse leger wist zich daar echter te handhaven tegen de zwakke en ongemotiveerde Italiaanse troepen en pas na de door Duitsland opgelegde wapenstilstand kon Italië een klein stukje land annexeren ten koste van het door het Vichy-regime bestuurde deel van Frankrijk. Later dat jaar viel Italië Griekenland aan. Mussolini wilde hiermee Hitler enigszins de wind uit de zeilen nemen, en voorkomen dat de Tweede Wereldoorlog een puur Duitse oorlog zou worden. De Grieken wisten de Italiaanse aanvallen echter af te slaan en konden zelfs stukken Albanees grondgebied op de Italianen veroveren. Pas toen de Duitsers in 1941 in enkele weken de hele Balkan onder de voet hadden gelopen capituleerden de Grieken. Eind 1940 begonnen de Italianen ook de oorlog in Noord-Afrika tegen Egypte en Brits Somaliland, hoewel de militaire leiders protesteerden en Mussolini met ontslag moest dreigen voor ze gehoorzaamden.
Ook het vervolg van de Tweede Wereldoorlog verliep dramatisch voor de Italianen. De Italiaanse opmars in Afrika begon met een bescheiden succesje door de verovering van het zwak verdedigde Brits Somaliland. De aanval op Egypte, werd door de Engelsen tot staan gebracht. Pas toen de Duitsers het Afrikakorps van Erwin Rommel stuurden wisten de Italianen weer terrein te maken. In de loop van 1941 ging Italiaans Oost-Afrika in zijn geheel verloren.
Door al deze zwakke prestaties van het Italiaanse leger toonde dit zich niet echt als het evenbeeld van de eertijds zegevierende Romeinse legioenen en leed Mussolini daarentegen ernstig gezichtsverlies bij zijn fascistische 'collega-dictators'. In de zomer van 1941 vielen de Duitsers de Sovjet-Unie binnen, zeer tegen de zin van Mussolini, die liever wilde dat Hitler meer aandacht aan het Middellandse Zeegebied zou schenken. Mussolini stuurde wel enkele divisies naar Rusland.
[bewerk] Afgezet
[bewerk] Militaire tegenslagen
Inmiddels hadden de Britten de Italianen uit Ethiopië verdreven, en Haile Selassie werd terug op de troon gezet. Ook in Noord-Afrika werden de As-troepen langzaam maar zeker teruggedreven door de Geallieerden, waarbij het Duitse Afrika-korps verreweg de meeste weerstand bood. Op 13 mei 1943 capituleerden de Duitse en Italiaanse troepen in Afrika, waardoor de weg naar Italië voor de Geallieerden open lag. Op 10 juni landden Britse en Amerikaanse troepen op Sicilië.
Mussolini was door alle tegenslagen steeds apathischer geworden, terwijl ook zijn gezondheid steeds verder achteruit ging. Iedere bijeenkomst met Hitler werd een frustratie daar deze hem al vruchtentaart etend de les las over de militaire teleurstellingen. Mussolini gaf de Italianen de schuld van de mislukkingen. Hij wilde zelfs de Apennijnen herbebossen "zodat het klimaat kouder wordt met meer sneeuw (...) zodat dit middelmatige volk gehard wordt." Met andere woorden: de oorlog werd niet verloren door zijn eigen ijdelheid of militaire fouten, maar omdat de Italiaanse soldaten nietsnutten zouden zijn.
[bewerk] Arrestatie
Bij veel Italiaanse fascisten rezen twijfels over de capaciteiten van 'Maarschalk' Mussolini. Koning Victor Emmanuel III dacht er reeds in 1940 aan om Mussolini te vervangen. Steeds meer stemmen gingen op om Mussolini af te zetten. Het waren de graven Galeazzo Ciano en Dino Grandi (resp. schoonzoon van de Duce en de minister van Financiën), die de leiding namen over een groep fascisten die Mussolini wilden afzetten. Grandi verzocht Mussolini om de Fascistische Grote Raad bijeen te roepen, de hoogste regeringsinstantie. Mussolini, nietsvermoedend van wat er zou gaan gebeuren, riep de Raad in juli 1943 bijeen - die al sinds 1940 niet meer bijeen was gekomen. Grandi diende een motie in waarin hij het aftreden van Mussolini eiste. De meerderheid van de leden stemde vóór de motie. Mussolini, die de Raad slechts als een adviesorgaan zag, vond de stemming niet bindend en ging naar huis. Een dag later werd hij echter op last van de koning gearresteerd. Maarschalk Pietro Badoglio werd door de koning benoemd tot minister-president. Mussolini werd zogenaamd 'om veiligheidsredenen' naar een eilandje overgevlogen en later naar de Gran Sasso in de Abruzzen gebracht. Mussolini scheen te berusten in zijn lot. Toen de Italianen echter capituleerden en de regering van Italië beloofde om Mussolini uit te leveren om te worden berecht, werd hij zenuwachtig.
[bewerk] Bevrijding en dood
Op 12 september 1943 werd Mussolini plotseling bevrijd door SS-majoor Otto Skorzeny. Mussolini werd naar Duitsland overgevlogen en herenigd met zijn familie en enkele fascisten.
[bewerk] Republiek van Salò
Hitler drong er bij Mussolini op aan om opnieuw regeringsleider te worden van Italië. Uiteindelijk stemde Mussolini hier mee in. Mussolini en enkele fanatieke volgelingen vestigden zich aan het Gardameer (Salò) in Noord-Italië, waar Mussolini de Italiaanse Sociale Republiek uitriep en president en premier werd. Hierdoor ontstond een burgeroorlog, daar aan beide zijden Italianen aan de strijd deelnemen. De fascisten steunden de Duitsers, en de regering-Badoglio de geallieerden.
Mussolini bezat geen macht, de werkelijke macht lag in handen van de bezetter. 'Achter iedere boom bevindt zich een Duitser' beklaagde Mussolini zich. Het grondgebied van de republiek werd steeds kleiner dankzij de geallieerde opmars. Mussolini leed aan depressies, maar knapte af en toe ook wat op en kwam dan met grootse plannen: de industrie moest worden genationaliseerd, evenals de landbouw. Er moest een coalitieregering komen van fascisten en socialisten. Rome mocht volgens Mussolini nooit meer de hoofdstad zijn van Italië, 'want daar vierden de mensen feest na mijn val.'
[bewerk] Vermoord
In 1945 braken de geallieerden door tot in de Povlakte, terwijl Tito's partizanen enkele oostelijke gebieden bezetten en Italiaanse partizanen overal de macht overnamen. In april 1945 voerde de SS achter de rug van Mussolini besprekingen met de geallieerden. Toen Mussolini hier achter kwam was het te laat: de Duitsers hadden in Italië gecapituleerd. Mussolini vatte vervolgens het plan op om met 3000 'trouwe fascisten' in de Alpen een guerrillaoorlog te voeren, maar minder dan twintig bleken hiertoe bereid.
Mussolini vluchtte naar Milaan, trachtte daar te onderhandelen met het Italiaanse verzet, wat mislukte en vluchtte daarna - vermomd als Duits militair - naar de Italiaans-Zwitserse grens. Hij sloot zich aan bij een SS-kolonne die op weg was naar Oostenrijk. Op 27 april 1945 werd deze colonne in Musso, bij Dongo aan het Comomeer, aangehouden en gecontroleerd op zwarthemden door Italiaanse partizanen. Mussolini werd herkend en gearresteerd. Op 28 april 1945 voegde zijn vriendin Clara Petacci - zijn maîtresse sinds 1936- zich bij hem. Enige uren later werden zij vermoord. Naar het schijnt wilden de partizanen hem eerst berechten, maar werd het koppel ontvoerd door partizanenleider Valerio die hier niet op wilde wachten. Deze leider vertelde hen dat hij hen wilde bevrijden, maar bracht de twee naar een stille plek om ze te executeren. Clara Petacci sprong voor Mussolini waarop ze als eerste werd neergeschoten. Alvorens Mussolini zelf aan de beurt was sprak hij zijn laatste woorden: "Schiet mij in de borst."
De lichamen werden naar Milaan overgebracht waar ze tentoongesteld werden. Op de Piazzale Loreto werden hun lijken, samen met die van drie lotgenoten, aan de voeten opgehangen aan een portaalbalk van een benzinestation, waar ze werden bespot en aangevallen door de menigte.
Later werd Mussolini in Milaan begraven. In april 1946 werd zijn lichaam gestolen, mogelijk om losgeld te eisen, maar, toen dat niets opleverde, na een maand bij een klooster in Milaan ingeleverd. Daar zorgde men voor een waardige maar stilgehouden begrafenis onder een altaar in een ander klooster bij Legnano. In 1957 werd Mussolini door de familie herbegraven in de buurt van zijn geboortedorp Predappio.
[bewerk] Reputatie
Vele Italianen, waaronder ook goed opgeleide, verdedigen Mussolini nog steeds: tussen 1922 en 1940 zou hij veel goede dingen hebben gedaan, het spreekwoordelijke 'de treinen op tijd laten rijden'. Hij schonk hun grootouders bijvoorbeeld een woning, fuseerde de spoorwegmaatschappijen of was een groot staatsman die Italië op de kaart zette. In kiosken en ramsjboekhandels in Rome kan men recente propagandaboeken en -blaadjes over Mussolini aantreffen. Binnen de Alleanza Nazionale, een grote rechtse politieke partij voortgekomen uit de fascistische MSI, en fascistische splintergroeperingen vindt men nu de bewonderaars van Mussolini. Kleindochter Alessandra Mussolini zat in het parlement voor de rechtse partijen en is trots op haar grootvader.
[bewerk] Trivia
- Volgens de psychologe Kay Redfield Jamison, expert op het gebied van de bipolaire stoornis, was Mussolini chronisch hypomaan. Van jongs af aan had hij grootheidswaanzin en die hield hij zijn hele leven. Zijn stemming was altijd euforisch, maar hij was ook prikkelbaar, onverdraagzaam en achterdochtig. Zijn rusteloosheid was legendarisch.[1]
[bewerk] Zie ook
- Lijst van premiers van Italië
- Alessandra Mussolini, actrice en neo-fascistisch politica, dochter van Romano en kleindochter van Benito
- Romano Mussolini, jazzpianist en kunstschilder, zoon van Benito
- Artikel Mussolini op Italiaanse wikipedia
[bewerk] Verder lezen
- De Felice, Renzo: Mussolini il rivoluzionario: 1883-1920, uitg. Einaudi 1995
- De Felice, Renzo: Mussolini il fascista, uitg. Einaudi 1995
- De Felice, Renzo: Mussolini l'alleato, 1940-1945, uitg. Einaudi
- Mack Smith, Denis: Mussolini. A biography, New York 1982
- Whittam, John: Fascist Italy, Manchester 1995
Meer afbeeldingen die bij dit onderwerp horen, zijn te vinden op de pagina Benito Mussolini op Wikimedia Commons.
|