Audio
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Een audiosignaal is een signaal dat informatie voor het hoorbare gebied bevat.
Een audiosignaal in de lucht is geluid. Om gehoord kunnen worden zal de toonhoogte moeten liggen tussen ongeveer 20 hertz en 14 tot 20 kHz, afhankelijk van de leeftijd van de gebruiker (hoe ouder hoe minder hoge tonen men hoort en hoe minder gevoelig het oor wordt voor bepaalde gebieden. Zie gehoordrempel). Naast de toonhoogte is ook de geluidssterkte van belang. De minimale sterkte van geluid dat een persoon kan horen is de gehoordrempel en de maximaal verdraagbare sterkte is de gehoor-pijngrens.
Ook geluid met hogere of lagere frequenties kan zich door de lucht verplaatsen. Geluid kan met een microfoon opgevangen worden en op deze wijze omgezet worden naar een elektrisch signaal voor opslag, verwerking of versterking.
Een audiosignaal kan dus ook een elektrisch signaal zijn, bestemd om na bewerking of transport uiteindelijk weer omgezet te worden naar een hoorbaar signaal. Bij een bandrecorder/cassetterecorder/WAV-recorder worden de signalen gemaakt door bijvoorbeeld een persoon of muziekinstrument via een microfoon omgezet in een elektrisch audiosignaal. Dit signaal wordt vervolgens versterkt, bewerkt en uiteindelijk vastgelegd in de recorder (analoog of digitaal).
Bij afspelen wordt de informatie in de recorder (analoog of digitaal) weer omgezet in een elektrisch audiosignaal, versterkt en zo nodig bewerkt en uiteindelijk weer hoorbaar gemaakt via een luidspreker of hoofdtelefoon.
Het woord audio komt uit het Latijn en betekent letterlijk ik hoor.