Andreas van den Bogaerde van Terbrugge
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Andreas Johannes Ludovicus baron van den Bogaerde van Terbrugge (Gent, 7 juli 1787 - aldaar?, 12 januari 1855) was burgemeester van Gent en daarna districts-commissaris van het Land van Waas. In 1830 benoemde koning Willem I hem tot gouverneur van Noord-Brabant, welke post hij tot 1842 bekleedde. Hij sleet zijn overige dagen in werkzame rust op zijn goederen te Heeswijk en Dinther en stierf op 12 januari 1855.
Zijn uitgegeven geschriften zijn:
- Het district van St. Nicolaas, voorheen Land van Waas, beschouwd met betrekking tot deszelfs Natuur-, Staat- en Geschiedkunde, gevolgd door eene bijzondere beschrijving van elke stad, dorp of gemeente in hetzelfde gelegen (3 dln., St. Nicolaas, 1825);
- Proef op de aanmoediging en uitbreiding der linnenweverijen, in Oost-Vlaanderen, gevolgd van de tienjarige optelling van al de op de markten van Oost-Vlaanderen verkochte lijnwaden (Gent);
- Vlugtig overzigt der geschiedenis van België en die van Polen, toegepast op de tegenwoordige gebeurtenissen tot 1 Jan. 1831 ('s-Hertogenbosch, 1831);
- Proeve over de belangrijkheid van den handel, de scheepvaart en de nijverheid in de gewesten die van 1813-'30 uitmaakten het koningrijk der Nederlanden ('s-Gravenhage, 1845, oorspr. in het Frans uitgegeven).
Voorts werden zijn redevoeringen, waarmee hij de zomervergaderingen der Staten opende, op hun verzoek uitgegeven.
Voorganger: A.F.G. burggraaf van der Fosse |
Gouverneur van Noord-Brabant 1830-1842 |
Opvolger: A.J.L. Borret |
Bronnen: |
Dit artikel is geheel of gedeeltelijk gebaseerd op een artikel uit het Biographisch woordenboek der Noord- en Zuidnederlandsche letterkunde van F. Jos. van den Branden en J.G. Frederiks uit 1888-1891, dat vanwege zijn ouderdom vrij is van auteursrechten. |