Afrikaanse slanghagedis
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Afrikaanse slanghagedis | |||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Taxonomische indeling | |||||||||||||||
|
|||||||||||||||
Soort | |||||||||||||||
Feylinia currori Gray, 1845 |
De Afrikaanse slanghagedis (Feylinia currori) is een hagedis uit de familie skinken (Scincidae).
[bewerk] Indeling
De classificatie van het geslacht Feylinia is al lang aan verandering onderhevig. De soorten lijken op zowel blinde hagedissen (Dibamidae) als wormhagedissen (Amphisbaenia) maar zijn uiteindelijk ingedeeld bij de skinken. Als men naar de kop kijkt lijkt deze inderdaad enigszins op die van een hagedis; de ogen, jukbeenderen en bek zijn goed zichtbaar en ze hebben een spitsere kop dan veel worm- of blinde hagedissen. Ook is het lijf relatief dik en massief zoals bij veel slangen het geval is. Toch is er nog steeds discussie; sommige onderzoekers vinden dat het geslacht Feylinia een eigen familie verdient onder de hagedissen (Feylinidae).
[bewerk] Algemeen
Ook graaft de Afrikaanse slanghagedis niet zoveel; in ieder geval geen diepe holen. Meestal ligt het dier onder een boomstam of rottende bladeren om te rusten. Het voedsel bestaat uit voornamelijk termieten, en er worden niet vaak andere prooien gegeten. Klimmen doet deze soort nooit en vaak is de hagedis te vinden in de buurt van een termietenheuvel. Deze soort is levendbarend; de vrouwtjes leggen geen eitjes maar de juvenielen worden gelijk geboren, meestal twee tot drie. De juvenielen zijn slechts enkele centimeters lang en door de roze kleur lijken ze sterk op een regenwormen. Na enkele maanden begint de kleur te veranderen, om als ze volwassen zijn om te slaan in een grijze tot donkergrijze of bijna zwarte kleur. Er is enige variatie en er komen zelfs grijsblauwe exemplaren voor die sterk afsteken tegen de bosbodem waarin ze leven. De Afrikaanse slanghagedis komt voor in tropisch Afrika; in Republiek Congo en Kameroen.
Bronnen, noten en/of referenties: |